Add parallel Print Page Options

13 Steeds als iemand een vlees-offer kwam brengen, kwam de knecht van de priester zodra de mensen het vlees gingen koken. 14 Hij stak dan een grote vork in de pot, pan of ketel. Alles wat aan de vork naar boven kwam, nam hij mee voor de priester.[a] Dat deden ze bij alle Israëlieten die daar in Silo kwamen. 15 Zelfs nog vóórdat de mensen het vet hadden verbrand, kwam de knecht van de priester en zei tegen de man die het vlees-offer bracht: "Geef de priester een stuk vlees om te braden. Hij wil geen gekookt vlees. Geef me dus een rauw stuk."

Read full chapter

Footnotes

  1. 1 Samuël 2:14 Er waren vaste regels welke delen van het offerdier voor de priesters waren. Lees Leviticus 7:28-34. Maar daar hielden deze mannen zich dus niet aan.