Add parallel Print Page Options

15 Toch zijn die mannen goed voor ons geweest. Niemand heeft ons ooit lastig gevallen. En er is niets van ons gestolen in de tijd dat wij bij hen in de buurt rondtrokken met het vee. 16 Ze hebben ons dag en nacht beschermd, al de tijd dat wij in hun buurt de schapen aan het hoeden waren.[a] 17 Doe alstublieft iets, want anders gebeurt er een ramp. En met Nabal valt niet te praten. Hij is een man van niets."

Read full chapter

Footnotes

  1. 1 Samuël 25:16 David vroeg geen beloning omdat zijn mannen nooit iets van Nabals kudden hadden gestolen, maar omdat zij de kudden van Nabal werkelijk beschermd hadden tegen rovers.