Add parallel Print Page Options

Dan zei haar man Elkana tegen haar: "Hanna, waarom huil je en wil je niet eten? Waarom ben je zo verdrietig? Ben ik je niet méér waard dan tien zonen?"

Op een keer, nadat ze in Silo gegeten en gedronken hadden, stond Hanna op. De priester Eli zat op een stoel bij de ingang van de tent van de Heer.[a] 10 Vreselijk bedroefd bad zij huilend tot de Heer. 11 Ze beloofde de Heer: "Heer van de hemelse legers, als U echt ziet hoe vreselijk verdrietig ik ben, en als U echt om mij geeft en mij niet bent vergeten, geef mij dan een zoon! Dan zal ik hem voor zijn hele leven aan U geven. Hij zal nooit zijn haar knippen."[b] 12 Omdat ze lang bij de Heer bleef bidden, ging Eli op haar letten. 13 Doordat Hanna zachtjes in zichzelf praatte, zag hij wel haar lippen bewegen, maar hoorde hij haar niet. Daarom dacht Eli dat ze dronken was.[c] 14 Hij zei tegen haar: "Hoe durf je hier te komen als je dronken bent? Zorg er maar voor dat je eerst nuchter wordt!" 15 Maar Hanna antwoordde: "Nee, mijn heer, ik ben niet dronken, maar heel erg verdrietig. Ik heb mijn hart uitgestort bij de Heer. 16 Denk alstublieft niet dat ik een slechte vrouw ben. Maar ik heb zo lang gebeden omdat ik zo vreselijk verdrietig ben." 17 Toen antwoordde Eli: "Ga dan in vrede naar huis. De God van Israël zal je geven wat je van Hem hebt gevraagd." 18 Hanna bedankte hem en vertrok. Ze at weer en keek niet meer verdrietig.

Read full chapter

Footnotes

  1. 1 Samuël 1:9 De 'tent van de Heer' was het heiligdom van God. Hij werd ook de 'tent van ontmoeting' genoemd. Vóór de ingang van de tent stond een altaar waarop de offers voor de Heer moesten worden gebracht. De tent met alles wat erbij hoorde wordt beschreven in Exodus 25 tot en met 27.
  2. 1 Samuël 1:11 Hanna had het hier over de 'naziréeër-belofte,' zoals die beschreven wordt in Numeri 6:1-5.
  3. 1 Samuël 1:13 In die tijd was het gewoon om hardop te bidden. Daarom vond Eli het vreemd dat ze alleen haar lippen bewoog.