2 Koningen 23:11-13
Het Boek
11 Ook haalde hij de standbeelden van paarden en strijdwagens weg die bij de ingang van de tempel stonden, vlakbij de verblijven van de hofdienaar Nathan-Melech. Deze standbeelden waren door vroegere koningen van Juda aan de zon gewijd. 12 Vervolgens verwoestte hij de altaren die de koningen van Juda op het dak van het paleis boven de zaal van Achaz hadden neergezet. Hetzelfde gebeurde met de altaren die Manasse had geplaatst in de twee binnenhoven van de tempel. Hij sloeg ze in stukken en wierp het puin in het dal van de beek Kidron. 13 Vervolgens ontwijdde en vernietigde hij de altaren op de heuvels ten oosten van Jeruzalem en ten zuiden van de Verwoestingsberg. Salomo had die gebouwd voor Astoreth, de afschuwelijke godin van de Sidoniërs, voor Kemos, de afschuwelijke god van Moab, en voor Milkom, de weerzinwekkende god van de Ammonieten.
Read full chapterHet Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.