Add parallel Print Page Options

Hij verwijderde het schandelijke afgodsbeeld van Asjéra uit de tempel en bracht het buiten Jeruzalem naar de beek Kidron. Daar verbrandde hij het en gooide de overgebleven as op de begraafplaats van de gewone mensen. Hij verwijderde ook de bordelen rond de tempel, waar mannelijke prostituees huisden en de vrouwen gewaden weefden voor het beeld van Asjéra. Hij haalde de priesters van de Here, die al die tijd in de andere steden van Juda hadden gewoond, terug naar Jeruzalem en verwoestte alle altaren op de heuvels waar men reukwerk had verbrand, zelfs in uithoeken als Geba en Berseba. Eenzelfde lot trof de altaren bij de ingang van het paleis van Jozua, de vroegere stadsbestuurder, dat bij de binnenkomst door de stadspoort aan de linkerkant ligt.

Read full chapter