Add parallel Print Page Options

12 Ze huilden en aten niets tot de avond. Want ze treurden over Saul en over zijn zoon Jonatan, over het volk van de Heer en over Israël, omdat zij waren gedood.

13 Daarna vroeg David aan de jongen die hem de boodschap had gebracht: "Waar kom je vandaan?" Hij antwoordde: "Ik ben de zoon van een vreemdeling, een man uit Amalek." 14 David riep tegen hem: "Wat? Hoe heb jij de koning durven doden?"[a]

Read full chapter

Footnotes

  1. 2 Samuël 1:14 David was woedend omdat de man uit Amalek kwam. Want Amalelek had Ziklag aangevallen en alle vrouwen meegenomen (lees 1 Samuel 30). Bovendien vond David dat het leven van de koning heilig was, omdat hij door God tot koning was gezalfd.