Add parallel Print Page Options

26 Hij antwoordde, "Mijn heer de koning, mijn dienaar heeft mij bedrogen. Omdat ik kreupel ben, was ik van plan om op de ezel met u mee te gaan. 27 Maar hij heeft tegen u over mij gelogen, mijn heer de koning. Maar u bent zo wijs als een engel van God, mijn heer de koning. Doe daarom met mij wat u wil. 28 Want ook al had mijn hele familie verwacht door u gedood te worden, toch mocht ik als geëerde gast elke dag bij u aan tafel eten. Ik durf niet nóg een keer te hopen dat u goed voor mij zal zijn."

Read full chapter