Add parallel Print Page Options

Joab rapporteerde de bevolkingsaantallen aan de koning: achthonderdduizend mannen van dienstplichtige leeftijd in Israël en vijfhonderdduizend in Juda.

10 Maar nadat de volkstelling was voltooid, kreeg David last van zijn geweten en zei tegen de Here: ‘Ik heb zwaar gezondigd. Vergeeft U mij alstublieft deze domme en goddeloze daad.’ 11 De volgende morgen sprak de Here tegen de profeet Gad, die altijd de woorden van God aan David overbracht. De Here zei tegen Gad:

Read full chapter