Add parallel Print Page Options

28 De koning van het Noorden zal met een grote buit naar zijn land teruggaan. Hij zal een vijand zijn van het land dat een verbond met God heeft. Daarom zal hij vreselijke dingen doen.[a] Daarna zal hij teruggaan naar zijn land.

29 Op een bepaald moment zal hij opnieuw het Zuiden aanvallen. Maar deze keer zal het niet zo gaan als de vorige keer. 30 Want de Kittieten zullen met hun schepen tegen hem oprukken en zijn aanval afslaan.[b] Daardoor zal hij de moed verliezen en teruggaan naar zijn land. Maar op de terugweg daarheen zal hij eerst zijn woede koelen op het land dat een verbond met God heeft.[c] Hij zal zelfs een verbond sluiten met Joden die hun verbond met God verbreken.

Read full chapter

Footnotes

  1. Daniël 11:28 Onderweg naar huis trok Antiochus IV weer door Israël. Hij plunderde de tempel en doodde grote aantallen Joden, omdat zij zich verzetten tegen de door Antiochus bevolen 'vergrieksing' met Griekse goden.
  2. Daniël 11:30 De tweede keer dat Antiochus Egypte aanviel, zocht Egypte hulp bij Rome. Een grote Romeinse vloot uit Cyprus (de 'Kittieten') kwam Ptolemeüs te hulp. Antiochus moest zich terugtrekken.
  3. Daniël 11:30 Bij Antiochus' terugkeer naar Syrië viel hij Jeruzalem aan. Hij doodde heel veel Joden, uit woede over zijn nederlaag. Hij bedierf de tempel van God door een varken te offeren op het altaar. Een varken is voor de Joden een onrein dier. Verder verbood hij de offers van de Joden. Ook zette hij een beeld van de Griekse god Zeus in de tempel neer. Hij gebruikte Joodse overlopers voor de vervolging van de Joden. Het was een vreselijke tijd.