Deuteronomium 21:15-17
BasisBijbel
15 Stel dat een man twee vrouwen heeft, en van de ene wel houdt, maar van de andere niet. En stel dat ze allebei zonen hebben gekregen, en de oudste zoon is van de vrouw van wie hij niet houdt. 16 Als hij dan zijn erfenis gaat verdelen, mag hij niet de rechten die de oudste zoon heeft, geven aan een jongere zoon (van de vrouw van wie hij wél houdt), in plaats van aan zijn oudste zoon (van de vrouw van wie hij níet houdt). 17 Hij móet aan zijn oudste zoon, de zoon van de vrouw van wie hij niet houdt, alles geven waar hij als oudste zoon recht op heeft: hij moet hem een twee keer zo grote erfenis geven als de andere zonen. Want hij is de zoon die het eerst uit hem is geboren. Hij heeft de rechten van oudste zoon.
Read full chapter
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016