Add parallel Print Page Options

21 Mozes bleef bij hem wonen. Hij trouwde met zijn dochter Zippora. 22 Ze raakte in verwachting en kreeg een zoon. Hij noemde hem Gersom (= 'vreemdeling'). "Want," zei hij, "ik ben een vreemdeling geworden in een ver land."

23 Na lange tijd stierf de farao van Egypte. De Israëlieten leden nog steeds onder het zware slavenwerk dat ze moesten doen. Ze schreeuwden het uit tot God.

Read full chapter