Add parallel Print Page Options

11 Toen de roofvogels op de kadavers neerstreken, joeg Abram ze weg.

12 Bij het ondergaan van de zon viel Abram in een diepe slaap en kreeg een angstige droom. 13 Toen zei God tegen Abram: ‘Uw nakomelingen zullen vierhonderd jaar in een vreemd land wonen, ze zullen daar slaven zijn en slecht behandeld worden.

Read full chapter