Add parallel Print Page Options

30 Jakob noemde die plaats Peniël (Het Gezicht van God) en zei: ‘Ik heb God recht in de ogen gekeken en toch is mijn leven gespaard.’ 31 De zon was al op, toen Jakob Peniël verliet. Hij liep mank door de klap op zijn heup. 32 Dit is de reden waarom de Israëlieten nog steeds niet het stuk van de heupspier eten, die de heup rekt.

Read full chapter