Add parallel Print Page Options

De pest ging voor Hem uit.
Vurige koorts kwam achter Hem aan.[a]
Hij stond op en verdeelde de aarde.
Hij keek rond en deed de volken beven.
De eeuwenoude bergen werden verpletterd.
De eeuwenoude heuvels stortten in.
Hij bepaalt de geschiedenis.
Ik zag de tenten van Kusan[b] en van Midian schudden in de wind.[c]

Read full chapter

Footnotes

  1. Habakuk 3:5 In Egypte doodde God alle oudste zonen van de Egyptenaren. Lees Exodus 12:29. En Hij doodde het hele leger van koning Sanherib van Assur. Lees 2 Koningen 19:35.
  2. Habakuk 3:7 Kusan is waarschijnlijk Egypte.
  3. Habakuk 3:7 In de 'storm' van Gods straf.