Job 40:6-42
BasisBijbel
6 Straf dan de mensen die zich niets van Mij aantrekken.
Werp ze allemaal in het stof.
7 Verneder alle trotse en eigenwijze mensen.
Verpletter de schurken allemaal onmiddellijk.
8 Bedek hen met aarde,
sluit hen op in het dodenrijk.
9 Dan zal ook Ik jou prijzen,
omdat jij hen met je eigen kracht overwonnen hebt.
10 Kijk eens naar de behemot,[a]
die Ik gemaakt heb net zoals Ik jou heb gemaakt.
Hij eet gras als een koe.
11 Kijk eens wat een sterke poten hij heeft.
Kijk eens wat een gespierde buik!
12 Hij heeft een staart als een cederboom.
De spieren op zijn dijbenen zijn te zien.
13 Zijn ribben zijn zo sterk als koperen buizen,
zijn botten zo sterk als ijzeren staven.
14 Het is één van de geweldigste dieren die Ik heb gemaakt.
Alleen Ikzelf kan hem bedwingen.
15 Hij leeft van wat er groeit in de bergen,
waar de wilde dieren spelen.
16 Hij verschuilt zich in de schaduw van de bomen,
tussen het riet van het moeras.
17 De boomtakken geven hem schaduw.
Hij ligt midden tussen de wilgen.
18 Al stroomt de rivier nog zo snel, hij is er niet bang voor.
Hij zou de hele rivier wel kunnen opdrinken.
19 Wie durft hem bij de kop te grijpen?
Wie durft een ring door zijn snuit te halen om hem te vangen?
20 Kun jij een leviatan[b] met een vishaak optrekken?
Kun jij hem met een hengel uit het water halen?
21 Kun jij een ring door zijn neus steken,
of een haak door zijn kaak slaan?
22 Zal hij je smeken om hem met rust te laten?
Zal hij proberen om je met vriendelijke woorden over te halen?
23 Zal hij proberen een verbond met je te sluiten
om voortaan voor jou te werken?
24 Kun je met hem spelen zoals je met een vogeltje speelt?
Kun je hem vastbinden als huisdier voor je kinderen?
25 Zullen vrienden hem klaarmaken als maaltijd?
Zullen ze hem te koop aanbieden aan de handelaars?
26 Kun je hem doorsteken met speren,
of een harpoen in zijn kop steken?
27 Leg je hand eens op zijn kop.
Kijk wat er gebeurt, en je doet het nooit meer.
28 Als je denkt hem te kunnen vangen, vergis je je!
Alleen al als je hem ziet, val je van schrik achterover. (lees verder)
Het tweede antwoord van God (vervolg)
41 Niemand is zó roekeloos dat hij hem zou durven uitdagen.
Wie zou Mij dan wel durven uitdagen?
2 Wie zou het tegen Mij durven opnemen?
Ik zou niets van hem overlaten!
Alles onder de hemel is van Mij.
3 En dan heb Ik het nog niet eens over zijn poten en zijn kracht.
Kijk eens hoe sterk hij is en hoe prachtig hij er uitziet!
4 Wie durft zijn huid af te stropen?
Wie durft teugels om zijn kop te slaan?
5 Wie durft zijn muil open te doen?
Zijn tanden zien er angstaanjagend uit!
6 Zijn rug bestaat uit beschermende platen.
Ze zitten dicht tegen elkaar aan,
als één groot geheel.
7 Ze zitten zó dicht tegen elkaar aan,
dat zelfs de wind er niet tussen kan komen.
8 Ze sluiten precies op elkaar aan.
Ze grijpen in elkaar, zodat niemand ze vaneen kan krijgen.
9 Als hij niest, zie je het licht schitteren.
Zijn ogen schitteren rood als de opkomende zon.
10 Uit zijn muil komen vlammen.
Vuurvonken schieten er uit.
11 Uit zijn neusgaten komt rook,
zoals er damp komt uit een kokende pan.
12 Zijn adem steekt houtskool in brand.
Er komen vlammen uit zijn bek.
13 Zijn nek is één en al kracht.
Alles en iedereen is bang voor hem.
14 Zijn vlees is strak en gespierd.
Het zit als een pantser om hem heen.
15 Zijn binnenste is zo hard als een steen.
Het is zo hard als een molensteen.
16 Als hij zich opricht,
zijn de moedigste mensen nog bang voor hem.
Ze raken helemaal in paniek.
17 Hij is niet met een zwaard, speer, pijlen of een ander wapen te doden,
want elk wapen breekt.
18 IJzer is voor hem als stro.
Koper is voor hem als rot hout.
19 Pijlen kunnen hem niet op de vlucht jagen.
Slingerstenen zijn voor hem als plukken droog gras.
20 Een knots is voor hem als een bosje stro.
Hij lacht erom als hij met een speer wordt bedreigd.
21 Aan zijn buik zitten scherpe punten.
Die snijden door de modder
zoals een ploeg door de aarde snijdt.
22 Als hij in het water is, gaat het water koken.
De zee om hem heen borrelt als een pan met kokend water.
23 Achter hem is een lichtgevend spoor te zien.
Dat komt doordat het water grijs wordt van het schuim.
24 Geen ander dier op aarde
is zo sterk en indrukwekkend als hij.
Voor niets en niemand is hij bang.
25 Hij kijkt neer op alle wilde dieren.
Hij is hun koning.
Job antwoordt God
42 Toen antwoordde Job de Heer:
2 Ik weet dat U alles kan
en dat alles wat U van plan bent ook gebeurt.
3 U zegt tegen mij:
"Wie is het die, zonder er verstand van te hebben,
zijn mening over Mij geeft?"
Ik geef toe dat ik onverstandig heb gesproken.
Ik sprak over wonderbare dingen waar ik geen verstand van heb.
4 Eigenlijk heb ik tegen U gezegd: "Luister naar mij,
dan zal ik U een paar vragen stellen.
Ik wil van U daarop een antwoord krijgen."
5 Ik kende U alleen van horen zeggen.
Maar nu heb ik U zelf gezien.
6 Daarom neem ik alles terug wat ik gezegd heb.
Ik heb er heel erg spijt van."
Footnotes
- Job 40:10 Het is niet duidelijk wat voor soort dier er met de 'behemot' bedoeld wordt. In de meeste vertalingen van het boek JOB wordt dit Hebreeuwse woord vertaald met nijlpaard. Maar een aantal dingen in de tekst maken dat wat onwaarschijnlijk. Bijvoorbeeld: een nijlpaard heeft maar een heel klein staartje en zijn spieren zijn niet echt te zien. Ook is een nijlpaard duidelijk niet het 'geweldigste dier,' want een olifant is veel groter. Ook komen nijlpaarden niet in de bergen voor.
- Job 40:20 Het is niet duidelijk welk dier er met de 'leviatan' bedoeld wordt. In de meeste vertalingen van het boek JOB wordt dit Hebreeuwse woord vertaald met krokodil. Maar een aantal dingen in de tekst maken dat wat onwaarschijnlijk. Bijvoorbeeld dat hij zo vreselijk angstaanjagend is, dat hij niet te doden zou zijn met zwaard, speer of pijl en boog, en vooral: dat hij neerkijkt op alle wilde dieren! Dat is moeilijk voor een dier op zulke korte poten.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016