Add parallel Print Page Options

Ook als hij de onreinheid van een mens aanraakt, ongeacht de oorzaak van die onreinheid, is hij schuldig zodra hij zich realiseert dat hij het heeft aangeraakt. Als iemand onbezonnen een eed zweert—ten goede of ten kwade—en hij beseft dat hij dom heeft gehandeld, is hij schuldig. 5,6 Als hij een van deze zonden heeft begaan, moet hij die zonde belijden en een zondoffer aan de Here brengen in de vorm van een schaap of een geit. De priester zal zijn schuld verzoenen en hij zal van zijn zonde zijn verlost.

Read full chapter