Add parallel Print Page Options

10 De volgende ochtend moet de priester zijn linnen onderkleren en bovenkleren aandoen.[a] Daarna moet hij de as van het verbrande dier van het altaar halen. Die as moet hij naast het altaar gooien. 11 Daarna moet hij zijn priesterkleren uitdoen en zijn gewone kleren aantrekken. Dan moet hij de as buiten het tentenkamp brengen, naar een reine plaats.

12 Het vuur op het altaar moet altijd blijven branden. Het mag nooit uitgedoofd worden. Elke ochtend moet de priester nieuw hout op het vuur leggen, het ochtendbrand-offer er op leggen en daarop het vet van de dank-offers.

Read full chapter

Footnotes

  1. Leviticus 6:10 Lees Exodus 28:1-5.