Add parallel Print Page Options

12 Intussen moet het vuur op het altaar blijven branden, het mag niet uitgaan. De priester moet elke morgen nieuw hout op het vuur leggen en het dagelijkse brandoffer en het vet van het dagelijkse vredeoffer erop verbranden. 13 Het vuur op het altaar moet altijd brandende worden gehouden. Het mag niet uitgaan.

14 Dit zijn de voorschriften betreffende het spijsoffer: Aärons zonen zullen het voor de ogen van de Here voor het altaar brengen.

Read full chapter