Add parallel Print Page Options

16 Nadat de handvol eruit is genomen, zal de rest van het meel en de olie aan Aäron en zijn zonen toebehoren als voedsel. Het moet ongezuurd worden gegeten in de voorhof van de tabernakel. 17 Het móet ongezuurd zijn. Ik heb de priesters dit deel van het spijsoffer, dat Mij toebehoort, gegeven. Het is allerheiligst, net als het zondoffer en het schuldoffer. 18 Iedere mannelijke afstammeling van Aäron, iedere priester, generatie na generatie, mag dit eten, ieder die ermee in aanraking komt, zal heilig worden.’

Read full chapter