Add parallel Print Page Options

Van de stam van Juda waren de leiders:

Ataja, de zoon van Uzzia, die een zoon was van Zacharja, die een zoon was van Amarja, die een zoon was van Sefatja, die een zoon was van Mahalaleël, uit de familie van Perez. Verder Maäseja, de zoon van Baruch, die een zoon was van Kolhoze, die een zoon was van Hazaja, die een zoon was van Adaja, die een zoon was van Jojarib, die een zoon was van Zacharia, uit de familie van Siloni. In totaal woonden er 468 mannen uit de familie van Perez in Jeruzalem, allemaal dappere mannen.

Read full chapter