Psalmen 88:1-9
BasisBijbel
Psalm 88
1 Een lied voor de Korachieten,[a] op de wijs van: 'Mahalat leannot'. Voor de leider van het koor. Een gedicht van de Ezrahiet Heman, om iets van te leren.
2 Heer God, U bent mijn Redder.
Dag en nacht roep ik tot U.
3 Luister alstublieft naar mijn gebed.
Doe niet alsof U mij niet hoort.
4 Want mij overkomt ramp op ramp.
Ik sta op de rand van de dood.
5 De mensen verwachten dat ik zal sterven.
Ik heb helemaal geen kracht meer.
6 Ik ben al zo goed als dood.
Binnenkort kunnen ze me begraven.
Dan zal ik bij de doden zijn,
aan wie U niet meer denkt
en voor wie U niets meer hoeft te doen.
7 U heeft me diep in het dodenrijk gelegd,
op de diepste, donkerste plaats.
8 Uw boosheid ligt als een zware last op mij.
Uw woede beukt als woeste golven op mij in.
9 Mijn vrienden kennen me niet meer.
Ze durven niet meer naar me te kijken.
Ik zit gevangen in ellende en kan niet ontsnappen.
Footnotes
- Psalmen 88:1 De familie van Korach was één van de families uit de stam van Levi die dienst deden bij het heiligdom van de Heer. De Korachieten werkten daar als poortwachters en zangers.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016