Add parallel Print Page Options

16-18 Daarvoor hadden zij zes maanden nodig, maar ten slotte hadden zij toch iedereen gedood, uitgezonderd Hadad en enkele van zijn vaders hovelingen die hem naar Egypte brachten (in die tijd was deze nog een kleine jongen). Zij wisten uit Midjan te ontkomen en vluchtten naar Paran, waar anderen zich bij hen voegden en hen vergezelden naar Egypte. Daar had de farao hun onderdak en voedsel gegeven. 19 Hadad kon erg goed met de farao opschieten en deze gaf hem een vrouw, de zuster van koningin Tachpenes. 20 Zij kreeg een zoon, Genubath, die samen met de eigen zonen van de farao in het paleis werd opgevoed.

Read full chapter