Add parallel Print Page Options

21 Toen Hadad in Egypte hoorde dat David was gestorven en dat ook aanvoerder Joab dood was, zei Hadad tegen de farao: "Ik wil graag naar mijn land teruggaan." 22 Maar de farao vroeg hem: "Waarom wil je dat? Wat kom je bij mij dan tekort, dat je opeens naar je land terug wilt gaan?" Hij antwoordde: "Niets. Maar ik wil tóch graag gaan."

23 God zorgde ervoor dat Salomo nóg een vijand kreeg: Rezon, de zoon van Eljada. Dat kwam zo: Rezon was vroeger weggevlucht van zijn heer Hadadezer, de koning van Zoba toen David Hadadezer had verslagen.

Read full chapter