Add parallel Print Page Options

11 David had 40 jaar over Israël geregeerd. In Hebron was hij zeven jaar koning over Juda geweest, in Jeruzalem was hij 33 jaar koning over heel Israël. 12 Salomo volgde David als koning op. En God maakte hem heel machtig.

Koning Salomo laat zijn broer Adonia doden

13 Adonia ging naar Batseba, de moeder van Salomo. Ze vroeg hem: "Kom je met goede bedoelingen?"

Read full chapter