Font Size
1 Koningen 3:21-23
BasisBijbel
1 Koningen 3:21-23
BasisBijbel
21 Toen ik 's morgens opstond om mijn zoon te voeden, zag ik dat hij dood was. Maar toen ik goed keek, zag ik dat het niet míjn kind was!" 22 Maar de andere vrouw zei: "Niet waar! Het levende kind is van mij en het dode kind is van jou." De eerste vrouw zei weer: "Niet waar! Het dode kind is van jou en het levende is van mij." Zo stonden ze daar voor de koning ruzie te maken.
23 Toen zei de koning: "Jullie zeggen allebei: 'De levende zoon is van mij, en de dode is van jou.'
Read full chapter
BasisBijbel (BB)
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016