Add parallel Print Page Options

De Heer strafte de bewoners van Asdod zwaar. Ze werden vreselijk bang, want de Heer strafte hen met puisten. Iedereen in Asdod en in het gebied daar omheen werd ziek. Daarom zeiden de bewoners van Asdod: "De kist van de God van Israël mag hier niet blijven. Want Hij straft ons en onze god Dagon zwaar." De stadskoningen van de Filistijnen kwamen bij elkaar om te overleggen wat ze moesten doen met de kist van de God van Israël. Ze besloten hem naar Gat te brengen. Ze brachten de kist van de God van Israël dus naar Gat.

Maar toen de kist daar was, strafte de Heer de bewoners daar zwaar. Want alle bewoners van de stad, van hoog tot laag, werden doodziek. Ze zaten van top tot teen onder de puisten. 10 Toen stuurden ze de kist van God naar Ekron. Maar toen de kist van God in Ekron aankwam, jammerden de bewoners van Ekron: "Ze brengen de kist van de God van Israël hierheen om ons allemaal te doden!" 11 Ze riepen de stadskoningen van de Filistijnen bij elkaar en zeiden: "Stuur die kist van de God van Israël weg! Laat hem teruggaan naar zijn eigen plaats! Want anders doodt hij ons allemaal!" De bewoners van de stad waren helemaal in paniek. God strafte hen zwaar. 12 De mensen die nog niet waren gestorven, kregen grote puisten. Het gejammer van de bewoners was tot op grote afstand te horen.

De kist van God wordt teruggestuurd naar Israël

Toen de kist van de Heer zeven maanden in het gebied van de Filistijnen was, lieten de Filistijnen de priesters en de waarzeggers komen. Ze vroegen hun: "Hoe moeten we de kist van de Heer naar zijn eigen plaats terugsturen?" Ze zeiden: "Als jullie de kist van de God van Israël terugsturen, moeten jullie dat niet zómaar doen. Jullie moeten in ieder geval een geschenk voor Hem meegeven om het weer goed te maken. Dan zullen jullie genezen. En jullie zullen ontdekken waarom Hij jullie aldoor straft." Toen vroegen ze: "Wat zullen we Hem geven?" Ze antwoordden: "Vijf gouden puisten en vijf gouden muizen. Dus van elke stadskoning één. Want iedereen is door de ramp getroffen, ook de stadskoningen. Maak dus afbeeldingen van jullie puisten en van de muizen die het land verwoesten. Eer de God van Israël daarmee. Misschien zal Hij dan een einde maken aan de ramp waarmee Hij ons, onze god en ons land straft. Waarom zouden jullie net zo koppig zijn als vroeger de Egyptenaren en de farao? Zij hebben toch ook uiteindelijk moeten toegeven, toen Hij hun liet zien hoe machtig Hij is? En toen hebben ze de Israëlieten laten vertrekken. Zorg dus voor een nieuwe wagen en laat die trekken door twee koeien die net een kalf hebben gekregen. Het moeten koeien zijn die nog nooit een juk hebben gedragen. Span die koeien voor de wagen, maar laat hun kalfjes bij ze weghalen. Zet de kist van de Heer op de wagen. Doe de gouden puisten en gouden muizen die jullie Hem geven om het goed te maken in een kistje. Zet dat kistje naast de kist van God op de wagen. Laat dan de wagen met de kist gaan. Let op wat er gebeurt: als de koeien de weg naar Bet-Semes opgaan, dan is het God die deze grote ramp over ons heeft gebracht. Maar als ze niet die kant op gaan,[a] dan weten we dat Hij het niet heeft gedaan. Dan is het ons toevallig overkomen."

Footnotes

  1. 1 Samuël 6:9 Het zou normaal zijn als de koeien hun jongen achterna zouden gaan, of zomaar een kant op zouden gaan. Want omdat ze nog nooit eerder onder een juk hadden gelopen, zouden ze heel goed in paniek kunnen raken. Het zou dus een wonder van God zijn als ze de weg naar Israël zouden inslaan.