Add parallel Print Page Options

12 Hiermee was de uitspraak van de Here tegenover Jehu werkelijkheid geworden: zijn zoon, kleinzoon en achterkleinzoon waren koning geworden.

13 De nieuwe koning van Israël was Sallum, de zoon van Jabes. Sallum regeerde slechts één maand. In Juda regeerde toen koning Uzzia, die aan zijn negenendertigste regeringsjaar bezig was. 14 Eén maand nadat Sallum koning was geworden, kwam Menahem, de zoon van Gadi, vanuit Tirza naar Samaria. Hij vermoordde de koning en riep zichzelf tot nieuwe koning uit.

Read full chapter