Add parallel Print Page Options

12 Ze hadden afgoden aanbeden, terwijl de Heer duidelijk tegen hen gezegd had dat ze dat niet mochten doen. 13 De Heer had Israël en Juda steeds gewaarschuwd door profeten. Zij zeiden: "Jullie moeten ophouden met de slechte dingen die jullie doen. Wees weer gehoorzaam aan de wetten en leefregels die Ik jullie heb gegeven in de wet die Ik aan jullie voorouders gaf. Mijn profeten hebben die aan jullie geleerd." 14 Maar ze hadden niet geluisterd en waren net zo ongehoorzaam geweest als hun voorvaders, die niet wilden vertrouwen op hun Heer God.

Read full chapter