Add parallel Print Page Options

10 Hij maakte de offerplaats Tofet in het dal Ben-Hinnom onrein, zodat niemand meer zijn zoon of zijn dochter voor Moloch zou verbranden.

11 Hij haalde de paarden weg die de koningen van Juda voor de aanbidding van de zon hadden gegeven.[a] Die paarden stonden bij de ingang van de tempel van de Heer, bij de kamer van de hoveling Natan-Melech in de bijgebouwen. De zonnewagen liet hij verbranden. 12 Ook liet hij de altaren afbreken die op het dak van de bovenzaal van Achaz stonden. Die altaren waren gebouwd door koningen van Juda. De altaren die koning Manasse had neergezet op de twee pleinen van de tempel van de Heer, liet hij ook afbreken. Het puin stortte hij in de beek Kidron.

Read full chapter

Footnotes

  1. 2 Koningen 23:11 Die waren voor de 'zonnewagen', de wagen waarmee volgens hen de zon langs de hemel trok.