Add parallel Print Page Options

16 Toen zag hij de graven op de berg. Hij liet de botten eruit halen. Hij verbrandde ze op het altaar, om zo het altaar onrein te maken. Zo gebeurde wat de profeet had gezegd in de tijd van koning Jerobeam.[a] 17 Toen zag hij daar een grafsteen. Hij vroeg: "Wat is dat daar voor een graf?" De bewoners van de stad antwoordden hem: "Dat is het graf van de profeet die uit Juda kwam en tegen het altaar van Bet-El de dingen heeft geprofeteerd die u nu heeft gedaan."[b] 18 Toen zei de koning: "Dat graf moeten jullie met rust laten. Laat de botten van die profeet in het graf liggen." Zo lieten ze de botten van de profeet met rust, en ook de botten van de profeet die uit Samaria was gekomen en die bij hem was begraven.

Read full chapter

Footnotes

  1. 2 Koningen 23:16 Dat was 300 jaar eerder gezegd. Lees 1 Koningen 13:1-3.
  2. 2 Koningen 23:17 Lees 1 Koningen 13:4-32.