Add parallel Print Page Options

18 Toen zei de koning: "Dat graf moeten jullie met rust laten. Laat de botten van die profeet in het graf liggen." Zo lieten ze de botten van de profeet met rust, en ook de botten van de profeet die uit Samaria was gekomen en die bij hem was begraven. 19 Ook liet koning Josia alle tempels in de steden van Samaria afbreken. Die waren ook door de koningen van Israël gemaakt. Daarmee hadden ze de Heer erg kwaad gemaakt. Hij deed daar hetzelfde als hij in Bet-El had gedaan. 20 Hij doodde alle priesters van de afgoden op hun altaren. Daarna verbrandde hij hun botten op de altaren om de altaren onrein te maken. Toen ging hij naar Jeruzalem terug.

Read full chapter