Add parallel Print Page Options

De koning van Egypte valt Juda aan

26 Maar de Heer was nog steeds woedend op Juda, omdat koning Manasse, de grootvader van Josia, Hem zo vreselijk kwaad had gemaakt met alles wat hij had gedaan. 27 Daarom zei de Heer: "Ook met Juda wil Ik niets meer te maken hebben. Net zoals met Israël. Ik wil niet meer in Jeruzalem wonen, de stad die Ik had uitgekozen. Ik zal niet meer in de tempel wonen waarvan Ik gezegd had dat Ik daar zou wonen."

28 De rest van wat Josia allemaal heeft gedaan,[a] staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Juda.

Read full chapter

Footnotes

  1. 2 Koningen 23:28 Lees ook 2 Kronieken 34 en 35.