Add parallel Print Page Options

11 Jehu ging terug naar de andere officieren en een van hen vroeg: ‘Wat wilde die rare kerel? Alles in orde?’ ‘Je weet toch wat voor man dat was en wat voor onzin hij uitslaat,’ zei Jehu. 12 ‘Nee, dat weten wij niet,’ zeiden zij. ‘Vertel ons wat hij heeft gezegd.’ Zo vertelde hij hun wat de man had gezegd en dat hij door de Here tot koning van Israël was gezalfd. 13 Zij gooiden snel hun mantels over de treden van de trap, bliezen op de trompet en riepen: ‘Jehu is koning!’

Read full chapter