Add parallel Print Page Options

21 Toen zei koning Joram: "Span de paarden voor de wagen." Zo reed hij Jehu tegemoet. Ook koning Ahazia van Juda ging op zijn eigen wagen Jehu tegemoet. Ze bereikten hem bij de akker van Nabot uit Jizreël.[a] 22 Zodra Joram Jehu zag, vroeg hij: "Kom je in vrede, Jehu?" Maar Jehu antwoordde: "Vrede? Niet zolang uw moeder[b] doorgaat met het dienen van de afgoden en met haar toverkunsten!" 23 Snel keerde Joram de wagen en sloeg op de vlucht. Hij riep naar Ahazia: "Verraad, Ahazia!"

Read full chapter

Footnotes

  1. 2 Koningen 9:21 Dat was de akker die koningin Izebel aan koning Achab had gegeven door Nabot te laten vermoorden. Lees 1 Koningen 21.
  2. 2 Koningen 9:22 Izebel, de vrouw van koning Achab, de vader van Joram. Achab was al gestorven.