Add parallel Print Page Options

13 Uit heel Israël kwamen priesters en Levieten naar koning Rehabeam toe. 14 Ze verlieten de steden waar ze woonden en trokken naar Juda en Jeruzalem, omdat ze van Jerobeam[a] en zijn zonen geen priesters voor de Heer meer mochten zijn. 15 Want Jerobeam had altaren op de heuvels gebouwd. Die waren voor de aanbidding van geesten en van de gouden kalveren die hij had laten maken. En hij wees zelf priesters voor die altaren aan.

Read full chapter

Footnotes

  1. 2 Kronieken 11:14 De Israëlieten hadden inmiddels Jerobeam tot koning gekroond over de andere tien stammen. Lees 1 Koningen 12:20.