Add parallel Print Page Options

11 Toen ze hem het eten aangaf, greep hij haar vast en zei tegen haar: "Kom bij me in bed." 12 Maar ze zei tegen hem: "Nee, blijf van me af! Zoiets doe je niet in Israël. 13 Doe me dat niet aan, want iedereen zal me nakijken. Ik zal te schande staan. En alle Israëlieten zullen jou een dwaas noemen. Ga alsjeblieft naar de koning en vraag hem of je met me mag trouwen. Ik weet zeker dat hij het goed zal vinden."

Read full chapter