Add parallel Print Page Options

26 Maar als Hij niet meer om me geeft, mag Hij met me doen wat Hij wil."

27 Toen zei de koning tegen de priester Zadok: "Jij bent toch profeet? Ga gerust terug naar de stad, met je zoon Ahimaäz, en Jonatan, de zoon van Abjatar. 28 Ik zal in de woestijn aan de overkant van de beek wachten op berichten van je."

Read full chapter