2 Samuël 18:18-20
BasisBijbel
18 Toen Absalom nog leefde, had hij een enorme steen in het Koningsdal overeind laten zetten als monument voor zichzelf. Want hij zei: "Ik heb geen zoon die mijn naam zal dragen.[a] Door deze steen zullen de mensen later toch nog aan mij denken." Hij had die steen naar zichzelf genoemd. Daarom heet die steen nu nog steeds de 'Steen van Absalom'.
David hoort van de dood van Absalom
19 Ahimaäz, de zoon van Zadok, zei: "Laat mij alstublieft snel naar de koning gaan! Laat mij hem het goede nieuws brengen dat de Heer hem de overwinning heeft gegeven waar hij recht op had." 20 Maar Joab zei: "Een andere keer mag jij hem een boodschap brengen. Maar laat het vandaag liever door iemand anders doen. Want vandaag zou je geen goed nieuws komen brengen, omdat de zoon van de koning dood is."[b]
Read full chapterFootnotes
- 2 Samuël 18:18 Kennelijk waren de zonen die in 2 Samuel 14:27 genoemd werden al gestorven.
- 2 Samuël 18:20 Hij wist misschien nog dat de man die aan David was komen vertellen over de dood van Saul en Jonatan, door David gedood was. Waarschijnlijk was hij bang dat dat ook met Ahimaäz zou gebeuren. Daarom stuurde hij liever een buitenlander.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016