Add parallel Print Page Options

Ze vinden het heerlijk om arme mensen slecht te behandelen en onrechtvaardig te zijn tegen weerloze mensen. Vader en zoon gaan naar bed met hetzelfde meisje. Zo beledigen ze mijn heilige naam. Bij hun altaren liggen ze op mantels[a] die ze als onderpand van arme mensen hebben genomen.[b] En in de tempels van hun goden drinken ze wijn waar ze geen recht op hebben. Want arme mensen hebben die wijn moeten geven als boete voor hun schulden.

Ze denken er niet meer aan dat Ik de Amorieten voor hen heb vernietigd,[c] dat machtige volk van grote, sterke mannen.[d] Er is niemand van dat volk overgebleven.

Read full chapter

Footnotes

  1. Amos 2:8 Met dit 'liggen op mantels bij altaren' wordt bedoeld dat de mannen seks hadden met tempelhoeren.
  2. Amos 2:8 Lees Exodus 22:26.
  3. Amos 2:9 Lees Deuteronomium 3:8-11.
  4. Amos 2:9 Lees Deuteronomium 3:8-11.