Add parallel Print Page Options

14 In die tijd zullen er veel koningen in opstand komen tegen de koning van het Zuiden.[a] Ook zullen gewelddadige mensen uit jouw eigen volk in opstand komen, om profetieën die over het land gedaan zijn zelf tot werkelijkheid te maken.[b] Maar ze zullen daar niet in slagen: ze zullen ten val komen.[c] 15 Dan zal de koning van het Noorden komen en een ommuurde stad omsingelen en veroveren.[d] De legers van het Zuiden zullen hem niet kunnen tegenhouden. Geen van hun troepen zal sterk genoeg zijn om hem te verslaan. 16 Hij die hem aanvalt zal doen wat hij wil en niemand zal hem kunnen tegenhouden. Hij zal ook het Sieraad binnentrekken.[e] Hij zal daar dood en vernietiging brengen.[f]

Read full chapter

Footnotes

  1. Daniël 11:14 Dat was Ptolemeüs IV, die pas vier jaar was toen hij koning werd.
  2. Daniël 11:14 De profeten hadden voorzegd dat ooit Israël als land hersteld zal worden.
  3. Daniël 11:14 De Joden sloten een verbond met Antiochus III van Syrië om Egypte te verslaan. Zo bevrijdden ze zich uit de macht van Egypte. Maar daarna werden ze veroverd door Syrië: zie verderop in vers 16; Er werden heel veel Joden gedood.
  4. Daniël 11:15 Dat was de stad Sidon, waar de Egyptische legeraanvoerder zich verschanst had met zijn leger. De stad was van groot belang voor Egypte, omdat het de 'toegangspoort' tot het land was. Maar de stad werd door Antiochus III veroverd.
  5. Daniël 11:16 Gods Sieraad, Gods kostbaarste land: het land Israël. Antiochus wilde het als legerbasis gaan gebruiken.
  6. Daniël 11:16 Hij werd eerst als bevrijder binnengehaald, omdat hij hen verloste van de Egyptenaren. Maar hij wilde het land 'vergrieksen,' met Griekse goden. De Joden verzetten zich daartegen. Daarom gebruikte Antiochus grof geweld en vergoot hij veel bloed.