Add parallel Print Page Options

De ram stootte naar het westen, het noorden en het zuiden en niemand kon tegen hem standhouden of zijn slachtoffers redden. Hij deed wat hij wilde en werd erg groot. Terwijl ik geboeid toekeek, verscheen plotseling een geitenbok vanuit het westen. Hij bewoog zich zo snel over de hele aarde voort dat zijn poten de grond zelfs niet raakten. Deze bok had een opvallende hoorn tussen zijn ogen. Hij kwam bij de ram met de twee horens en stormde woest op hem af.

Read full chapter