Add parallel Print Page Options

15 Onze Heer God, U heeft ons vroeger op een machtige manier uit Egypte bevrijd. U heeft er toen voor gezorgd dat U overal beroemd werd. Iedereen heeft van U gehoord. Toch zijn wij U ongehoorzaam geweest. We hebben vreselijke dingen gedaan. 16 Maar, Heer, wilt U nu voor ons opkomen en niet langer boos op ons zijn. Heer, straf Jeruzalem en uw heilige berg alstublieft niet langer. Want omdat wij en onze ouders U ongehoorzaam zijn geweest, worden wij en Jeruzalem nu door iedereen uitgelachen en bespot. 17 Heer onze God, luister alstublieft naar mijn gebed! Wilt U alstublieft weer goed zijn voor uw verwoeste tempel. Niet omdat wij dat verdienen, maar vanwege uw eer.

Read full chapter