Add parallel Print Page Options

We trokken weer bij het volk van Ezau in Seïr vandaan, weg van de vlakte van Elat en Ezeon-Geber. We sloegen de richting in van de woestijn van Moab.

Toen zei de Heer tegen mij: 'Maak het volk Moab niet kwaad en daag het niet uit. Want Ik zal jullie niets van zijn land geven. Want het land Ar heb Ik aan het volk van Lot gegeven.'[a] 10 (Vroeger hadden de Emieten daar gewoond. Dat was een sterk en groot volk, met mensen die net zo groot waren als de Enakieten.

Read full chapter

Footnotes

  1. Deuteronomium 2:9 Moab was een zoon van Lot. Lees Genesis 19:30-38.