Add parallel Print Page Options

66 U zult voortdurend in levensgevaar verkeren. Dag en nacht zult u bang zijn uw leven te verliezen en elke avond zult u zich angstig afvragen of u het aanbreken van de morgen nog zult meemaken. 67 ʼs Morgens zult u zeggen: “Was het maar nacht!” En ʼs avonds zult u zeggen: “Was het maar ochtend!” Die vreselijke angst zal u geen moment loslaten. 68 Dan zal de Here u in schepen terugsturen naar Egypte, een reis waarvan ik u beloofde dat u hem nooit meer zou hoeven te maken. En daar zal men u als slaven aan uw vijanden willen verkopen, maar niemand zal u willen kopen.’

Read full chapter