Add parallel Print Page Options

19 Toen de Heer dat zag, liet Hij hen in de steek.
Hij was diep beledigd door zijn zonen en dochters.
20 Hij zei: 'Ik zal niet meer voor hen zorgen.
Dan zal Ik zien hoe het met hen afloopt.
Want het zijn slechte mensen.
Ze zijn als slechte kinderen die weglopen bij hun vader.
Ze trekken zich niets meer van Mij aan.
21 Ze maken Mij jaloers door dingen te aanbidden die geen goden zijn.
Ze maken Mij kwaad met hun godenbeelden.
Daarom zal Ik hén jaloers maken door een volk dat niet eens een volk is.
Ik zal hén kwaad maken door een volk dat Mij niet kent.

Read full chapter