Add parallel Print Page Options

27 Want het is het enige wat hij heeft om zich in warm te houden. Waarin moet hij anders gaan slapen? Als hij Mij om hulp roept, zal Ik naar hem luisteren, want Ik ben goed en vriendelijk.

28 Je mag de rechters van je stad niet uitschelden of slechte dingen over hen rondvertellen.

29 Je mag het niet uitstellen om Mij het eerste deel van je graanoogst en wijnoogst te geven. Ook je oudste zoon moet je aan Mij geven.

Read full chapter