Add parallel Print Page Options

24+25 Je hebt ook nog in alle straten en op alle kruispunten altaren gebouwd. Daar heb je je als een hoer gedragen en jezelf weggegeven aan iedere man[a] die voorbij kwam. Je werd steeds erger. 26 Je gaf jezelf ook aan de Egyptenaren, je buren.[b] Zij wilden jou maar al te graag hebben. Je wist niet van ophouden. Daarmee heb je Mij woedend gemaakt. 27 Daarvoor heb Ik je gestraft. Ik maakte je land kleiner. Ik gaf je in de macht van je vijanden: de Filistijnen. Zij walgden van de manier waarop jij leefde![c]

Read full chapter

Footnotes

  1. Ezechiël 16:24 Hier worden met de 'mannen' geen afgoden bedoeld, maar landen waarmee Jeruzalem verbonden sloot.
  2. Ezechiël 16:26 Het koninkrijk Juda had een verbond met Egypte gesloten in plaats van op de Heer te vertrouwen. Lees Jesaja 28:15.
  3. Ezechiël 16:27 Zij waren namelijk trouw aan hun goden, maar Jeruzalem en Juda waren niet trouw gebleven aan hun God.