Font Size
Ezechiël 17:5-7
BasisBijbel
Ezechiël 17:5-7
BasisBijbel
5 Hij nam ook een zaadje mee uit het land. Dat plantte hij zorgvuldig op een plaats waar veel water was. 6 Het zaad kwam op, begon te groeien en kreeg takjes. Het groeide uit tot een flinke wijnstruik, maar bleef laag van stam. Zijn wortels groeiden niet breed uit, maar bleven onder hem. Er kwamen steeds meer takken aan.[a]
7 Maar er was nog een andere grote adelaar met machtige vleugels, prachtig gekleurde veren en een sterke vleugelslag. En de wijnstruik liet zijn wortels en takken naar hém toe groeien. Hij wilde van hém water krijgen en niet van de grond waarin hij geplant was.
Read full chapterFootnotes
- Ezechiël 17:6 De grote adelaar is koning Nebukadnezar van Babel. De Libanon is Israël. Het takje is de jonge koning Jojachin van Israël die door Nebukadnezar gevangen meegenomen werd naar Babel. Het land waar veel handel is, is Babylonië. Het zaadje is Zedekia (de oom van Jojachin). Hij werd door de koning van Babylonië aangewezen als koning over Israël in de plaats van koning Jojachin. De wijnstruik blijft laag: Zedekia had niet veel macht, omdat Nebukadnezar de werkelijke machthebber was. Lees ook vers 11-14 en vers 18.
BasisBijbel (BB)
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016