Add parallel Print Page Options

Je roeiriemen waren van eikenhout van Basan.
Je dek was van cipressenhout van Cyprus, ingelegd met ivoor.
Je zeil was van prachtig geborduurd linnen uit Egypte.
Je dektent was van prachtige blauwe en rode stoffen van de eilanden van Elisa.
Je roeiers waren mannen uit Sidon en Arvad.
Je beste zeelui waren bij jou aan boord als matroos.

Read full chapter