Add parallel Print Page Options

16 Verder moet u het zilver en het goud en de geschenken meenemen die u van de Judeeërs en de priesters uit heel Babel zal krijgen. Die zijn voor de tempel van hun God in Jeruzalem. 17 Het geld moet u gebruiken voor het kopen van stieren, schapen en lammetjes voor de offers, en voor de offers van meel en wijn die daarbij horen. Dat alles moet u offeren op het altaar van de tempel van uw God in Jeruzalem. 18 Met het zilver en goud dat overblijft mag u doen wat u wil. Doe ermee wat uw God van u vraagt.

Read full chapter